Waarom zien alle gymzalen er nog steeds hetzelfde uit?

scherpAchtergrond 2 Comments

Zoek voor de grap eens op Google Afbeeldingen op ‘gymzaal’. Dat zal er bij jou ongeveer net zo uit zien als bij ons: overal dezelfde belijning, twaalf touwen, zes ringen, twee bokken, twee springkasten, zes matten, drie klimrekken, zes turnbanken en twee baskets. Een beetje zoals de foto’s hierboven.

Vergelijk die gymzalen nu eens met deze:Het enige verschil dat wij zien, is dat de kwaliteit van de foto’s iets vooruit is gegaan. De gymzalen zien er nog precies hetzelfde uit. Al decennia lang! Waarom is dat zo? 

Traditioneel inrichten

Er zijn circa 5.500 gymzalen in Nederland en ongeveer 900 sporthallen waar lessen bewegingsonderwijs worden gegeven. Het overgrote deel hiervan is ingericht op basis van de Londo-lijst. De heer Gerard Londo (1913-2011) stelde in 1976 criteria op voor de exploitatie van schoolgebouwen. Nog elk jaar verschijnt de Londo-jaargids ter ondersteuning van het schoolmanagement in het primair onderwijs. Voor het bewegingsonderwijs bestond deze “Londo-lijst” uit 6 ringenstellen, 12 klimtouwen, 5 rekstokken, 3 klimrekken, 6 banken, 1 paard, 2 bokken, 2 turnbruggen, 2 springkasten, 1 evenwichtsbalk, 6 matjes, 1 lange mat, 2 baskets, 2 korfbalspringstandaards en een volleybalnet.

Deze traditionele inrichting was vooral afgestemd op klassikaal lesgeven, wat in de jaren 70 gebruikelijk was: alle leerlingen doen tegelijkertijd hetzelfde. In 3 viervaks klimrekken kun je immers 12 leerlingen tegelijkertijd laten klimmen. Ook het aantal van 6 ringenstellen en een klimtouwrail met 12 klimtouwen is gebaseerd op de ouderwetse standaardbreedte van 12 meter, die voor alle ouderwetse gymzalen gold.

Eigen keuzes

Sinds 1997 is het vergoedingenstelsel in het onderwijs niet meer gebaseerd op de Londo-systematiek. Met het verdwijnen van de Londo-lijst verdween ook de verplichting om een standaard inventaris te moeten aanschaffen en sinds de komst van de lump-sum financiering is men helemaal vrij in de keuze van de inrichting voor het bewegingsonderwijs.

Hoe zit de wetgeving dan momenteel in elkaar?
De modelhuisvestingsverordening

Omdat de gemeente de verantwoordelijke partij is voor het huisvesten van onderwijs, is zij daarmee tevens verantwoordelijk voor de nieuwbouw en instandhouding van gymzalen.  Op de site van de Vereniging Nederlandse Gemeenten wordt het volgende gezegd over de inrichting van gymzalen:

“Voor de inrichting van een gymnastiekzaal bestaan geen eisen, normen of voorschriften. De enige norm die bestaat voor de eerste inrichting van een gymnastiekzaal is de financiële norm zoals opgenomen in de modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs van de VNG”.

Lees hier het hele artikel op de VNG-site.

Voor 2018 geldt (voor het reguliere basisonderwijs) een bedrag van circa  € 50.000,- voor de aanschaf van meubilair en onderwijsleerpakket bij de eerste inrichting van een sportaccommodatie. Dit bedrag is afkomstig uit de meest recente uitgave van het Handboek Onderwijshuisvesting zoals uitgegeven door de VNG. Een school of gemeente is vrij om het bedrag voor een inrichting te verhogen, vanuit het Rijk wordt echter niet meer vergoed.

Duidelijker is het niet te maken: Er zijn dus géén wetten, eisen of normen voor de inrichting!

Welke handvatten zijn er dan om tot een goede inrichting te komen?
Handvat 1: Kerndoelen voor het primair onderwijs

Het Ministerie van OCW heeft een zogenaamd “Kerndoelenboekje” gepubliceerd, waarin doelen zijn verwoord voor alle vakken die binnen het primair onderwijs worden onderwezen. Je vindt dit boekje hier.

Achterin het boekje staan de twee kerndoelen voor het bewegingsonderwijs:

#57: De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren.

#58: De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.

Goede doelen, maar natuurlijk nogal algemeen. Deze doelen stellen geen enkele eis aan de middelen om deze doelen te bereiken.

Handvat 2: Protocol Bewegingsonderwijs

De organisaties van schoolbesturen hebben samen met de KVLO (Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding) en vertegenwoordigers van de pedagogische academies, de MBO-instellingen en Academies voor Lichamelijke Opvoeding (ALO’s) een protocol bewegingsonderwijs opgesteld. In randvoorwaarde 1 van dit protocol wordt het volgende vermeld over de gymzaal (en het speellokaal):

“De gymzaal / het speellokaal voldoet aan de bouwnormen, de normen voor inrichting en de Arbo-richtlijnen, Arbo Meester, Consument en Veiligheid, ISA, KVLO normen, Leidraad scholen bouw VNG”.   

Geen van de genoemde publicaties vermeldt iets over (eisen voor) de sporttechnische inrichting, behalve de KVLO. Hier gaan we dus dieper op in.

Handvat 3: De KVLO basisinventarislijst

In 2000 is door de KVLO een nieuwe “basisinventarislijst” opgesteld. In 2018 heeft de Projectgroep basisinventarislijst een nieuwe lijst opgesteld die momenteel door veel gemeenten wordt gehanteerd.

Deze basisinventarislijst is op de KVLO-website te downloaden, evenals de bijbehorende toelichting.

Deze projectgroep vermeldt bij de lijst het volgende:

“De basisinventarislijst geeft slechts een financieel kader. Uiteindelijk is het vakwerkplan bewegingsonderwijs en/of de gebruikte methode de inhoudelijke basis om te komen tot een juiste inrichting. Dat kan betekenen dat er op toestelniveau andere keuzes gemaakt worden dan waarin deze inventarislijst voorziet. Door het eindbedrag als richting te gebruiken kunnen ook toekomstige ontwikkelingen op materiaalgebied probleemloos ingepast worden”. 

De KVLO projectgroep geeft dus zelf aan dat het mogelijk is om tot een andere inrichting te komen dan hun basisinventarislijst, op grond van een vakwerkplan bewegingsonderwijs en/of de (op de school) gebruikte methode.

Daarnaast is de lijst zelf ook geen concrete opsomming van standaard toestellen maar biedt de KVLO projectgroep aan de gebruiker een behoorlijk aantal zelf te maken keuzes. Zo wordt er bijvoorbeeld bij de verplaatsbare toestellen gesproken over steunvlakken (bijv. springkasten, combiframes, bokken of methodische hulpblokken) en over landingsvlakken (keuze uit turnmatten, lange matten, landingsmatten).

Waarom dan tóch nog traditioneel inrichten?

Jammer genoeg vallen veel betrokkenen bij nieuwbouw van gymzalen en sporthallen altijd weer terug op de sterk verouderde normbladen voor bouw- en inrichting, waaronder de Londo- en/of KVLO lijst. Waarom richten we sporthallen dan toch altijd nog op diezelfde, ouderwetse manier in? Misschien omdat veel mensen zich niet bewust zijn van de vele mogelijkheden om het anders te kunnen en te mogen doen. En dat kan! Het Nieuwe Gymmen staat vol met innovatieve inrichtingsconcepten. Kijk eens verder in ons blog of bij onze favoriete concepten.

Wij willen beweegruimtes veranderen. Help ons!

Help ons door onze boodschap te delen en volg ons op sociale media. Heb je zelf vernieuwende ideeën? Laat een bericht achter, stuur een mail of bel naar 06 41 28 62 43. We werken heel graag samen met mensen die onze visie delen.

Comments 2

  1. Pingback: Waarom het bizar is dat we nog op dezelfde toestellen gymmen - Het Nieuwe Gymmen

  2. Voor een opdracht voor onze studie tot gymdocent ´De HALO´, willen wij jullie artikel: Waarom zien alle gymzalen er nog steeds hetzelfde uit? gaan gebruiken.

    Om dit artikel te kunnen gebruiken moeten wij dit APA proef maken, daarom hebben wij 2 vragen opgesteld. Waar jullie ons wellicht mee kunnen helpen.

    – De naam van de schrijver van het stuk ´voor + achternaam´
    – En de datum van het geplaatste stuk

    Graag zien wij jullie reactie spoedig tegemoet!

    Met sportieve groet,

    Kevin Groeneveld
    4e jaars Halo student aan de Haagse hoge school voor lichamelijke opvoeding

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *