Dit artikel verscheen eerder op Klasse.be en werd geschreven door Cherline De Maeght.
Het zitgedrag van je leerlingen doorbreken verhoogt niet alleen hun concentratie, het bevordert ook hun leervermogen. 5 leraren vertellen hoe ze hun leerlingen frisser, productiever en creatiever krijgen dankzij de beweegkansen tijdens de les.
1. Minder gepruts aan de statafel
Sofie (juf tweede leerjaar, Bollekensschool Gent): “Onze school heeft 7 verstelbare statafels, verspreid over verschillende klassen. De hoogte van de statafel stellen we af op de grootte van het kind. Maandag en donderdag zijn ‘moet-dagen’. In een doorschuifsysteem werken alle leerlingen dan gedurende 20 minuten aan de statafel. De andere dagen kiezen de kinderen zelf of ze zitten of staan. Maar de statafels zijn altijd bezet. Kinderen genieten van de afwisseling.
Zowel aan de sta- als de zittafels werken de leerlingen aan dezelfde opdracht. Maar ik merk dat ze hun aandacht langer bij de les houden als ze rechtstaan. Als ze zitten, zijn ze veel sneller afgeleid, of gaan ze prutsen zonder dat ze het beseffen. Elk kind heeft er dus baat bij, maar zeker de kinderen bij wie de poep wel eens durft te kriebelen (lacht). Helaas is de prijs een struikelblok: een statafel kost al snel 300 euro.”
2. Sporten en ondertussen Engels leren
Maaike (leraar Engels, GO! Atheneum Boom): “Sport, spel en competitie gaan perfect samen met een spreek- of herhalingsles. Daarvoor trekken we naar de turnzaal of naar buiten. Vooral op vrijdagmiddag, want dan barsten mijn leerlingen van energie. Vocabulary jogging, Memory race, Twister in het Engels zijn ideale spelletjes die nauwelijks nog uitleg nodig hebben.
Tijdens zo’n spel durven ze meer vrijuit spreken. En zelfs ik merk dat ik meer spreekdurf heb dan in de klas. Na een heftige bewegingsopdracht luisteren ze ook aandachtiger. Bovendien toont onderzoek aan dat je sneller informatie in je hersenen opslaat als je beweegt. Toegegeven, ik heb ervaring uit mijn vroegere sportkampen, maar Memory of Twister kan elke leraar toch toepassen in zijn les?”
3. Oefeningen in het echt ervaren
Ella (juf tweede leerjaar, Buitenschool De Bergop Tiegem): “Op de speelplaats schilderden we een 100-veld. Kleuters oefenen er de vormen en leren er ‘links’ en ‘rechts’ bepalen. Het lager berekent er tafels, oppervlaktes en breuken mee. Maar je kan er ook nieuwe woordenschat mee aanleren: woorden met een ‘ou’ leg je op een even vak, woorden met een ‘au’ op een oneven vak.
De kinderen beleven de oefening in het echt. Daardoor blijft de leerstof langer bij. Even in de frisse lucht zijn, is een extra voordeel. Na een halfuur aan het 100-veld keren we terug naar de klas. Aangezien wij regelmatig naar buiten gaan, verloopt de overgang vlot. De leerlingen beginnen automatisch in stilte te werken.”
4. Op de stapband wiskundeoefeningen oplossen
Nico (leraar wiskunde, Sint-Godelieve instituut Lennik): “In onze school zijn er 4 klassen met telkens 2 stapbanden. In het begin was het een uitdaging voor de leerlingen om tegelijkertijd te stappen en te schrijven, maar na enkele lessen went dat. Intussen combineren ze gemakkelijk de 2 bewegingen. De leerlingen kiezen zelf of ze de volledige les van 50 minuten op de stapband volgen. Zowel meisjes als jongens gebruiken die graag.”
“De stapband is ideaal om langdurig zitgedrag te doorbreken. Want de leerlingen krijgen nauwelijks de kans om suf te worden. Integendeel, hun concentratie verhoogt. Daarom zijn ze ‘s namiddags ook enthousiaster voor de stapband. De toestellen kregen we cadeau van een fitnesscentrum uit de buurt. En voor onze school is het de trigger om na te denken over hoe we het zitgedrag van onze leerlingen verder kunnen doorbreken.”
5. Een betere focus dankzij bewegingstussendoortjes
Wendy (juf eerste leerjaar, basisschool Klaverdries Drongen): “Leerlingen hebben het steeds moeilijker om lang stil te zitten, dus experimenteer ik met actieve leervormen. Liever dat, dan voortdurend stilte te moeten vragen. Ik organiseer bewegingstussendoortjes, zoals filmpjes met bewegingsoefeningen, een spelling-estafette of een loopquiz. Maar beweging kan je ook heel subtiel in je les verwerken. Als je leerlingen tijdens het hoekenwerk laat rechtstaan en doorschuiven, doorbreek je ook hun zitgedrag.
Hoe meer bewegingstussendoortjes, hoe meer leerwinst. De favorieten van mijn klas? Leren automatiseren met propjes papier. Leerlingen noteren rekensommen op blaadjes die ze vervolgens als propjes in de ruimte verspreiden. Elke leerling moet op een nieuw blad 10 rekensommen overschrijven van 10 propjes én oplossen. En op maandagochtend organiseer ik de praatronde buiten, onder de spelvorm ‘overlopertje’: wie mijn vragen met ‘ja’ beantwoordt, loopt over en vertelt er kort iets over.”
Comments 1
Pingback: Alleen 'meer gymles' gaat het beweegprobleem niet oplossen. Wat wel? - Het Nieuwe Gymmen